Mijn goede vriend Gert Hekma, overleden in april 2022

tekst Michiel Bollinger

In april 2022 overleed Gert Hekma plotseling. Hij was maar een paar jaar met pensioen en sukkelde wel met zijn gezondheid, maar dit verdrietige nieuws had niemand voorzien. ‘Voor ons, een schok, een afgrond – voor hem, is me verzekerd, was zijn fatale hartstilstand een zuchtje van alleen licht en lucht over zich heen. Uitgerust is hij aangetroffen, uitgestrekt als in gebed verzonken, of diep in een droom’, zo schreef zijn levenspartner Mattias Duyves diepbedroefd in zijn memorial.
Gert Hekma (1951-2022) was cultureel-antropoloog en socioloog van de Universiteit van Amsterdam, oprichter van de homostudies (later genderstudies), docent en schrijver, vraagbaak voor generaties studenten en journalisten, druktemaker met een scherpe geest.

De flikker

Ik kende Gert langer dan 45 jaar. We hebben elkaar zo rond 1975 ontmoet. Hij leek op een grote kabouter in zijn satijnen broek, hij had toen nog weelderig lang en donkerbruin haar. Zijn hippie-bovenwoninkje ergens in de Amsterdamse Dapperbuurt herinner ik me vaag. Hij rookte een dikke sigaar, slurpte aan zijn kopje thee en hinnikte hoog als hij lachte. Zijn imposante gestalte stond in contrast met de slordige coördinatie van zijn ledematen en de vaak te snelle manier van spreken, alsof hij over de woorden struikelde. Een gedreven en zeer intelligente man, en ik wist gelijk: dit is een vriend voor het leven. Ik was 18 jaren jong en zo groen als gras maar kan zijn. Onze vriendschap was er meteen en hield al die roerige jaren stand.

Gert Hekma was mijn introductie tot de Rooie Flikkers (1975-1980) waar ik me meteen thuis bij voelde – het was een studentikoze groep Nijmeegse en Amsterdamse vrienden die weigerden te voldoen aan de heteronorm. En ook de homofiele bangigheid van die bekrompen tijd is scherp bekritiseerd met behulp van onze jurkjes, de geile feesten, het tijdschrift Mietje, de strijdliederen, intellectuele denkkracht en aanstellerij. Het scheldwoord flikker was onze geuzennaam. Het was sloop- en opbouwwerk, tegelijk. Ja, het waren woedende en tegelijk vrolijke tijden, in tegenstelling tot nu. Tegen alle verdrukking in ondervond ons nichterige bravoure veel weerklank. De aanhang groeide alleen maar. Gert en ik organiseerden met andere vrienden in 1980 het internationale theater- en filmfestival Mannen, Nietwaar? in de Melkweg. Het was het waardige testament van de Rooie Flikkers, een afscheid van het maatschappelijke cliché dat ‘de flikker’ in korte tijd was geworden. En het festival was de opmaat naar de jaren tachtig, naar meer variëteit in homoseks en gender – queer avant la lettre.

Maatschappelijke constructie

Een jaar eerder hadden Gert en ik na veel gepuzzel een artikel van Guy Hocquenghem uit het Frans vertaald en in ons lijfblad Mietje gepubliceerd: de Geboorte van de Homosexualiteit. Dat was in 1979 en het artikel heeft de nodige inspiratie gegeven bij Gerts levenslange studie naar hoe mannen hun onderlinge lichamelijke intimiteiten vormgeven. Al snel constateerden wij dat homoseksualiteit 100 jaar eerder niet was ‘geboren’ maar geproduceerd, door mensenhanden gemaakt, door dokters en homo’s zelf bedacht als aparte categorie. Homoseksualiteit was niet meer alleen een biologisch gegeven, niet zozeer een geaardheid, maar ook een maatschappelijke constructie van de moderne tijd. Een nieuw soort mens was toen gefabriceerd, de homo als seksuele minderheid. Vóór die tijd was de constructie blijkbaar niet nodig geweest en wij speculeerden erop dat de homoseksuele identiteit in de toekomst anders zou worden vormgegeven. De idee van een constructie is prettig, nog steeds. Het schept ruimte, lucht, nieuwe vergezichten omdat er heel andere seksuele constructies te bedenken en te prefereren zijn. Die structuralistische gedachte heeft Gert niet meer losgelaten in zijn werk. We kennen het vruchtbare resultaat.

Vriendschap

Hoe beschrijf je een vriendschap die een tijdperk van 45 jaar bestrijkt? Die vriendschap stond voor mij voorop, nog los van zijn inspiratie, zijn boeken, artikelen en stellingnames die tegendraads waren. Al die verschillende kwaliteiten zijn lastig uit elkaar te houden. Ik herinner me hem als gezellige theeleut, Voetboogstraat 7, de ‘duiventil’ van de Amsterdamse Rooie Flikkers, roddelend over de laatste politieke ontwikkelingen, in zijn leunstoel, met de kachel hoog en de kat op de vensterbank. Of later, gastvrij met riant uitzicht op de hoerenlopers aan de Oudezijds Voorburgwal, waar hij me altijd op zijn laatste boeken-aanwinst wees. Ik herinner me hem als Nadine, zijn bijnaam bij de Rooie Flikkers – we hadden bijna allemaal nichterige bijnamen! – tijdens het Mont des Tantes-zomerkamp (1977, Zuid-Frankrijk), toen we vriendschap sloten met homoactivisten uit landen als Frankrijk, Italië, Engeland, Duitsland, Zweden, België en de VS. Later was Gert mijn hyperactieve reisgenoot naar Parijs waar zijn intellectuele vrienden Frank Arnal, Guy Hocquenghem, Michel Foucault en René Schérer woonden. Of als we met zijn onafscheidelijke Mattias vakantie vierden in de Auvergne waar we helemaal niks deden, behalve lekker eten, veel lezen en vooral veel babbelen over van alles en nog wat. Ik zie hem nog voor me tijdens lezingen als nerveuze spreker in steenkolenengels zodat je wel aan zijn lippen moest hangen vanwege de overdaad aan historische kennis en uitdagende stellingen. In kleine kring onder goede vrienden of bij het Genootschap van Tegennatuurlijke Letteren kwam zijn enthousiasme beter tot zijn recht. Vaak ontmoette ik Gert in het centrum van Amsterdam, waar ik in de jaren tachtig woonde en mijn boodschappen deed. Hij was dan altijd op jacht, waarschijnlijk tussen zijn colleges aan de UvA door, op zoek naar boeken en glimmende sportbroekjes of kleding van satijn. Zijn interesse in erotische literatuur en geile kleding was onuitputtelijk. Intellect ging bij hem met groot gemak samen met fetisjisme. Wetenschap en geilheid, ze waren voor hem niet te scheiden.

Zichtbaar fragiel

Gert was soms compromisloos in zijn overtuiging, soms boterzacht in zijn vriendentrouw, soms vilein in zijn zijdelingse opmerkingen, soms kwetsbaar en moe van alle tegenstand die hij op de universiteit ondervond, soms was hij een vakidioot die over weinig anders kon praten dan over seks, soms opmerkelijk tactisch opererend als het aankwam op coalitievorming of draagvlak voor zijn initiatieven, soms liet hij vrienden vallen als een baksteen. Hij was óók een huismus en een trotse tuinier op zijn enorme dakterras midden op de Wallen, altijd nieuwsgierig en levenslustig. En altijd vol humor. Gert was kortom een vat vol tegenstellingen.

Hij was er door de jaren heen meestal bij op mijn verjaardag en regelmatig bezocht hij mijn theatervoorstellingen. Toen ik doodziek op bed lag, 30 jaar geleden, verzorgden hij en een paar vrienden mij dagelijks met liefdevol eten en een opbeurend praatje. In 2010 bezocht ik hem in Parijs waar hij voor zijn werk een tijdlang inwoonde bij een chique, adellijke nazaat van de gebroeders Montgolfier, de uitvinders van de heteluchtballon in 1783. Ik herinner me een wandeling daar met Gert, hij bijna struikelend, verhalen vertellend, vragen stellend en het antwoord bijna niet afwachtend, in een te snel tempo, altijd maar door zonder stoppen, zonder pauze. Ik zei: rustig aan Gert, maar dat hielp niet. Pas op een terras aan de wijn, een diner en dan nog een sigaar kwam hij tot rust, kwamen wij twee weer tot een goed gesprek. Eind februari 2022 zag ik Gert met Mattias voor het laatst, mijn verjaardagsfeestje na twee jaar corona-lockdowns. Hij was toen een oude man geworden, zichtbaar fragiel, onzeker van zijn evenwicht maar nog steeds met dezelfde belangstelling voor mij. Een lieve reus, mijn breekbare vriend Gert.

De brokstukken

Ik ben kunstenaar, een theatermaker, en ik bekeek Gerts wetenschappelijke werk daarom altijd vanaf de zijlijn. Hij is in mijn ogen vooral een archeoloog tussen de brokstukken van de homoseksuele geschiedenis. Het studiemateriaal ligt niet voor het oprapen. Het is vaak achteloos met de vuilnisman meegegeven, met opzet gecensureerd of omgeven door leugentjes om bestwil. Je kunt zeggen: homofobie is een biologisch gegeven. Door de eeuwen heen is de mannenseks veronachtzaamd en veracht. Wat je ervan terugvindt zijn de restanten na de destructie, de gevolgen van de censuur. Het koude bloed, de schuldige tranen, de uitgedroogde skeletten van passie, vriendschap, liefde. Tussen die restanten diepte Gert een schat aan historische en actuele scherven op: de bewijsstukken van verwoesting en trots, liefde en ontgoocheling, geilheid en verlangen, verachting en verzet, geheime gedichten, dagboeken en liefdesbrieven, rechtbankverslagen, besmuikte rommel uit een familiearchief, porno, literatuur, scheldkanonnades, doodsbedreigingen, lijken in de kast en ook veel levendige vindingrijkheid in het oneindig open slagveld van de Love that dare not speak its Name, de manmannelijke seksualiteiten – in meervoud en in alle veelvormigheid graag! Met ongeduld en vindingrijkheid legde hij de archeologische vindplaatsen bloot. Dat tekende Gert Hekma.

Levenstaak

De homoseksuele mogelijkheden worden bij elke generatie opnieuw verkend, gedefinieerd, afgebroken, opnieuw verkend. Dat is het lot van ons mannensoort: wij moeten onze eigen lust en liefde telkens opnieuw uitvinden en vormgeven, of we willen of niet. Tegenover de almachtige heteronorm staat onze seksualiteit altijd onder hoogspanning. Het ter discussie stellen van die norm was een levenstaak, zo blijkt uit de eigenwijze loopbaan van Gert Hekma die er weinig vrienden in de wetenschappelijke wereld aan heeft overgehouden. Zijn werkgever de Universiteit van Amsterdam ging in de jaren negentig mee in de tijdgeest toen de seks zoveel mogelijk uit de homo moest verdwijnen om aanstootgevende beeldvorming te voorkomen. Een maatschappelijk voorbeeld van die trend was: géén blote billen meer op de Canal Parade! Voortaan ging het bij de genderstudies om de emancipatie van de hele LHBTIQ+-gemeenschap, waar sprake is van ongelijksoortige belangen en verlangens. Gert ontving diverse doodsbedreigingen na zijn uitspraken in de pers over de burgerrechten van pedofielen. En er kwam een officiële waarschuwing van de UvA: hij stond als het ware onder curatele. Het kostte hem het hoogleraarschap, hij bleef daarom gewoon docent tot zijn pensioen. ‘Pfffff, iedereen is zo preuts en braaf geworden’, zo verzuchtte hij in een interview met Folia in 2017. Ook daar dus: het gevecht om anders dan de anderen te mogen zijn.

Imposante autoriteit

Maar tegenover dat verbeten gevecht staan de vele vrienden van Gert, professioneel of persoonlijk, die op de druk bezochte uitvaartplechtigheid in april 2022 aanwezig waren. Ook internationaal gold Gert Hekma als een autoriteit op het gebied van de geschiedenis van homoseksualiteit, met een imposante reeks aan publicaties. Gert stond aan de wieg van diverse internationale wetenschappelijke congressen en boeken, de George Mosse-lezingenreeks, de gay boekhandel Vrolijk, de homo- en genderstudies van de UvA en ook van het lijfblad Gay News, waar hij jarenlang voor is blijven schrijven. Daarnaast was hij toegewijd lid van het Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren en het Jacob Israël de Haan Genootschap.

Gert hield van alles wat naar seks ruikt, liefst buiten de geijkte paden en in de vorm van boeken, van kunst, fetisjisme, poëzie, geschiedenis en filosofie. Het schiep voor hem duizendvoudige mogelijkheden om zijn studieobject uit te breiden, om de seksuele mogelijkheden uit te breiden. Kansen, ik hoor het Gert met zijn scherpe stemgeluid zeggen, mannenkansen. Leer, rubber, suède, satijn, sportkleding, voyeurisme, exhibitionisme, zweet, pies en poep, sado, maso, pedo, necro, queer, inter en trans – in zijn perverse woordenboek staan de varianten in alle geurigheid beschreven. Kansen en varianten, ja, die woorden rijmen nu eenmaal niet op begrippen als respect of emancipatie. Ook dat kenmerkte Gert Hekma: hij vroeg aandacht voor een andere seksuele lichaamstaal dan de gebruikelijke, een breder discours dan alleen het toonaangevende, een ander vergezicht dan wat gewone mensen voor ogen hebben.

Wat is normaal?

Gert Hekma, een leven lang op zoek naar een wereld zonder seksuele schaamte, jawel, daarin was hij een wereldverbeteraar. Zijn bevlogenheid miste vaak de nodige dosis tact. Het maakte hem kwetsbaar maar ook nóg meer overtuigd van zijn missie. Zijn werk kan je beschouwen als een ode aan alle seksuele dissidenten. Wie bepaalt wat normaal is? Waarom hebben we behoefte aan normaliteit bij onze intiemste bezigheid? Mag onze seks niet uitzonderlijk zijn? Waarom streven we juist daar naar uniformiteit? Gert Hekma, zijn bijdrage aan deze discussie was onnavolgbaar, de afgelopen 45 jaar, en kostbaar voor ons allemaal. Iemand noemde hem ooit een echte vrijdenker en die zijn in deze bange tijden erg dun gezaaid. Vroeger (ja, kindertjes, hier spreekt opa) was een vrijdenker een eretitel, maar tegenwoordig is het een vrijbrief voor verdachtmaking en andere roeptoeterij.

Gert Hekma is niet meer. Groningse Amsterdammer, Adidas-fetisjist, Markies de Sade-fan, flikker, activist, inspirator, geliefd docent en kritische homowetenschapper, en voor mij vooral een goede vriend. Ik mis hem nog dagelijks. Niet voor niets was Jacob Israël de Haan (1881-1924) ons beider lievelingsdichter:

‘  …naar vriendschap zulk een mateloos verlangen… ‘

Michiel Bollinger

theatermaker, dichter, schrijver

artikel verschenen in Gay News december 2022 

Een gedachte over “Mijn goede vriend Gert Hekma, overleden in april 2022

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.