Aids had Michael Matthews toen al een paar jaar in de greep, maar hij is tot aan zijn dood, 11 januari 1996, actief in het theater gebleven, al kon hij er af en toe niet fysiek bij aanwezig zijn. Hilarisch moment in ons telefoongesprek: beiden waren we er ineens niet meer zeker van of we Michael Matthews ook echt, in levenden lijve hebben gezien in die voorstelling. Misschien was hij toen al een schim, een waanbeeld, een gevallen engel of een zwijgzame god. Het moderne theater produceert wel vaker drogbeelden, zo was onze milde conclusie.
Zieke kunst
Mag een acteur ziek zijn op het podium? Zichtbaar en echt ziek? Is het artistiek gezien juist om de oude, trouwe grenzen tussen werkelijkheid en theater op te heffen? Als wij van theater houden, waar houden wij dan van? Van de schijn of van de werkelijkheid? Mag op het toneel de schreeuw van de rauwe realiteit weerklinken? Is het theater niet juist bij uitstek de plek om die schreeuw alle ruimte te geven?
Vragen, zoveel vragen. En eigenlijk is het antwoord erg simpel. Theater is een medium zoals alle andere media: een plek waar gereflecteerd kan en moet worden op het leven, waarin ook de dood zijn tol eist. Heel logisch en simpel lijkt dat antwoord. Maar tegelijkertijd klinken er andere stemmen, steeds vaker. Er worden discussieavonden georganiseerd over ´slachtoffer-kunst´, en de denigrerende lading van dat etiket beneemt je bijkans de adem. Er wordt gesproken over ´gênante en schaamteloze bekentenissen´ van acteurs en theatermakers die hun eigen ziekte en dood zouden ´exploiteren´. Het drama wordt dan immers wel erg goedkoop.
Laten we van Michael Matthews vooral geen engel maken. Laten we hem ´gewoner´ maken dan hij op het toneel was. Laten we hem ontmaskeren. We zien dan een gewone jongen met een heel enge ziekte onder de leden. We kunnen hem dan pas in volle omvang onderscheiden. Ook zijn toneelwerk krijgt meer diepte als je weet waaraan hij leed. Als je over hem nadenkt, bestaat er voortdurend het gevaar dat je hem en zijn ziekte door elkaar haalt. Misschien was Michael Matthews eerder een performer dan een acteur, in vakmatig opzicht. Zijn artistieke invloed komt voort uit de beweging van de performance. Hij speelde niet, hij wás. Die vereenzelviging van een acteur met zijn rol is een belangrijke vernieuwing in het acteursvak gebleken. Het theaterwerk van Matthews stelt ons voortdurend vragen over de echtheid van de acteur. Zijn laatste en eigen voorstellingen draaiden om de hete brei heen, in de goede zin van het woord. Hij openbaarde zijn ziekte letterlijk door er theater over te maken, maar tegelijkertijd wierp hij niets dan mistgordijnen in de strijd: het ging ineens om Dracula en andere monsters als hoofdpersonages. In die gruwelijke prototypes projecteerde hij zijn eigen lichamelijke toestand. En met die omweg redde hij zich eruit. Hij kon alleen op die manier theater blijven maken. Alleen in de toneelillusie kon hij zijn leven en dood volledig uitspelen, voor het volle voetlicht. Hij speelde op leven en dood. We hoeven van hem geen engel te maken. Hij was het. Ik heb het met eigen ogen gezien. Hij was het écht.
Artikel gepubliceerd in theatervakblad Notes, februari 1996